F.A. Schaeffer, Genesis in ruimte & tijd, [1974], 17 Dezelfde komt voor in Jes 6:8 ... De Bijbelse leer van de Drieeëenheid komt duidelijk naar voren in het Nieuwe Testament, maar voor verdere bewijzen van de Drieëenheid in het Oude Testament, zie Genesis 11:7, Jesaja 6:8; 44:6 en 48:16
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarna hoorde ik [25]de stem des Heeren, dewelke zeide: [26]Wien zal Ik zenden, en wie zal voor [27]Ons henengaan? Toen zeide ik: Zie, [28][hier] ben ik, zend mij henen. 25. Te weten, de stem van den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest aansprekende. Vergelijk dit met Gen.1:26. 26. Te weten tot het wederspannige Joodse volk, om hetzelve mijn besluit aangaande zijne verblinding en ondergang te verkondigen. 27. Te weten tot den dienst van God den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest, want God is het alleen, die de profeten beroept en zendt. Vergelijk Gen.1:26, en Gen.3:22. 28. De profeet biedt aan hier nu goedwilliglijk zijn vaardigen dienst, zijnde van God gesterkt, veel vaardiger nu zijnde; gelijk Mozes, Ex.3:, of Jeremia, Jer.1:.